Mijn therapeut: “Je moet bijvoorbeeld dan niet denken, ik heb t dit niet gedaan, en ik heb dat niet gedaan, en ik kan dus niks…..Maar je kan denken, hee ik heb ondanks dat ik me slecht voel wel de afwas gedaan.”
Ik: “Maar …..Hoezo is dat positief?”
Zij: Nou dat is toch ook goed…Als dat lukt ook al lukken andere dingen niet…
Ik: Ja maar…
……We hebben gewoon een vaatwasser.”
Bij mij gaat positief denken niet altijd vanzelf. Dit vereist training. En ik heb getraind. Uren en uren therapie. Volgestopt ben ik, als een gans voor de foie gras. Maar daar kan ik nu de vruchten van plukken. Ik kan in ieder geval al steeds beter negatieve gedachtes afzwakken. Ik zal het uitleggen aan de hand van deze voorbeeldgedachte: “ik ben een dikke trol en mijn leven is voorbij”. Allereerst: deze gedachte bestaat uit twee delen. De eerste is: “ik ben een dikke trol”. Er zijn nu twee tactieken. De eerste is er iets positiefs tegenover stellen. “Nou, ik ben dan misschien een dikke trol, maar ik kan wel heel goed kleuren voor volwassenen. Dat is ook wat waard, dus ik ben meer dan alleen een dikke trol.”
Dat is één variant. De andere tactiek is onderzoeken of deze gedachte waar is, of met name ontstaan in eigen brein. Hoeveel bewijs heb ik dat ik een dikke trol ben? Of zie ik mezelf alleen zo? Vinden andere dat ook? Ben ik al aangesproken op die manier? Stond ik bij de bakker en zeiden ze: En U, dikke trol, wat wilt u? Het antwoord hierop is nee, gelukkig.
Het hangt er ook vanaf welke trol ik bedoel natuurlijk. Ik bedoel niet de trol uit Lord of the Rings. Daar moet ik wel wat verder voor afzakken. Misschien meer een kruising tussen de trollen uit David de Kabouter, en de speelgoedtrollen uit de jaren 90. Die dikke buik vooral. De aardappelneus (nog) niet, maar je weet niet waar het opgehoopte vocht nog heen gaat. Beetje dikke voeten al. Maar ja het is tijdelijk. (hoop ik in godsnaam). Dus ik kan de gedachte veranderen in: Ik ben tijdelijk dik en heb soms wat weg van een trol.
Als ik precies wil zijn, is het ’positief denken over jezelf’ trouwens een losse categorie van positief denken. En dat hoeft niet positief te zijn voor anderen. Bijvoorbeeld. Laatst staan mijn vriend en ik voor de spiegel. We merken op dat onze heupen bijna op gelijke hoogte zijn. Wat gek is, want hij is veel langer. Dus hij zegt: “goh, jij hebt dus een heel kort bovenlijf”. Waarop ik zeg: “Nee ik heb lange benen.” Hier denken wij allebei positief. Maar voor onszelf.
En dat geldt dus ook voor allerlei karaktertrekken, zoals zuinig zijn. Dat is voor jezelf best fijn, want je heb altijd geld over. Maar voor anderen is het irritant want je haalt nooit een rondje. Voor anderen is het fijn als je bescheiden en gehoorzaam bent, terwijl het voor jezelf irritant is als je constant uitvoert wat anderen willen. Je hebt ook nog de categorie “eigenschappen waar niemand wat aan heeft”. Uit die categorie heb je liever niks. Verlegenheid. En achterdochtigheid bijvoorbeeld. Daarom blijf ik dit ingewikkeld vinden.
Maar even terug naar het algemene positieve denken, en de gedachte: “… mijn leven is voorbij.” Eigenlijk is dat bij mij de angst: “Oh nee, als de baby er is, ga ik mijn vrienden nooit meer zien!” Ik zal hier met hulp van ‘Denkfout Debbie’ uitleggen hoe je deze kan omdenken. Debbie is een personage uit mijn online therapie voor depressieven. Niet een heel snugger personage, want ze maakt keer op keer dezelfde denkfouten, maar innemend is ze wel, want ze verbetert zichzelf altijd. Maar Denkfout Debbie zou zeggen “Oh jee, inderdaad, dat is te zwart wit gedacht. Misschien wordt het wel wat druk met een baby, maar je zal af en toe echt nog wel vrienden zien. Gewoon wat minder. Misschien desnoods de minder leuke vrienden. Je leven wordt juist verrijkt met een nieuw leven! Misschien maak je zelfs wel allemaal nieuwe vrienden.” (Ik zou graag ooit een Denkfout Debbie actionfigure maken, dat als je op haar buik drukt, ze telkens een nieuwe denkfout bespreekt. Maar dat is toekomstmuziek. Denkfout Debbie en haar vriendin Borderline Betsy).
Hoewel het helpt, is dat hele positieve denken best vermoeiend. Daarom doe ik de laatste tijd ook heel veel aan neutraal denken. Het door mij zelf bedachte neutraal denken. Dat werkt zo.
Ik heb de laatste tijd fysieke kwaaltjes door het zwanger zijn. Mijn maag is een tandpastatube. Als ik voorover buk, duw ik de tube in omdat de baby omhoog schuift en dan komt het eten aan de bovenkant weer omhoog. Ik kom moeilijk uit liggende positie omhoog. En als het me uiteindelijk gelukt is, kan je me met een klein duwtje weer terugrollen op mijn rug en dan begint het van voren af aan. (dit tot grote lol van mijn vriend). En mijn ribben zitten in de weg. Hiervoor hielden ze mijn longen en alles veilig, nu dienen ze als tralies, en de bambino probeert als een wanhopige gevangene die dingen om te buigen. Ik word nu ‘s nachts wel eens wakker met de gedachte: “Oh wat is die snerpende pijn!!! Oh, oh ja daar zit een baby.” Ik denk dan heel neutraal: Hmm ik hoop dat ie niet overweegt om via die weg uit mij te komen. Dat past gewoon echt niet. De onderkant daar heb ik al mijn twijfels over, maar tussen mijn ribben door is denk ik echt heel lastig. En ik zou dat best vervelend vinden. Jeetje, het past helemaal niet die baby. Zo natuurlijk is dit dus allemaal niet. Waarom moet het eigenlijk zo? Hoezo leggen we eigenlijk geen ei meer?
Ik snap dat het ergens een evolutionair voordeel is dat we zoogdieren werden. Tuurlijk want dan zit de baby veilig in jou. En worden je eieren niet gejat of opgegeten. Maar inmiddels zijn omstandigheden wel zo dat een ei leggen echt een hele goede optie zou zijn. Je kan gewoon blijven werken en drinken en alles eten, terwijl je ei ergens ligt onder een broedlamp in een broedcentrum. Dan heet de vroedvrouw de broedvrouw. En jij kan op je egg-app checken hoe het er in dat ei aan toe gaat.
Het enige is dat we nog een beetje moeten bedenken waar we de onbevruchte eieren laten. Op de wc’s in cafe’s moet je dan niet een speciaal prullenbakje hebben voor tampons, maar een eierbak van redelijk formaat. Maar daar komen we wel uit.
Neutraal denken is dus prima. En dat positieve denken helpt wel. Maar het leukste is toch als het vanzelf gaat. Soms krijg ik een pijnlijke schop tegen mijn ribben en denk: “Nou, hij groeit dus goed en hij leeft nog! Hij zal wel supersterk zijn. Of hele dikke billen hebben. Ik ben benieuwd. Ik vind hem nu al lief.” Helemaal vanuit mezelf gedacht zonder trucjes! (misschien wat hormonale hulp). En dat is toch het fijnste, want dat is Depressieloze Vera.
Joe!
Tot snel.
Geweldig! Ik zit hier huilend van het lachen op bed, en mijn man snapt er niks van. Succes met de zwangerschap, depressieloze Vera.
LikeGeliked door 1 persoon
Niet zwanger, maar wel een depressie-klant.
Heel herkenbaar jouw “innerlijke denk strijd”
Leuke blog! Ik lees met plezier mee, dank je wel voor je openhartigheid.
LikeLike
Heeey, zit momenteel (weer) in hetzelfde schuitje en ben nu eigenlijk wel benieuwd naar Denkfout Debbie, kun je me wat meer over deze online therapie vertellen
LikeLike
Heey, je situatie is heeeeeel herkenbaar!! Een verademing om te lezen!
Maar ben nu weel nieuwsgierig naar Denkfout Debbie, kun je me meer vertellen over deze online therapie?
LikeLike