Wat een zielige pruim.

Over irritatie en medelijden.

Normaal heb ik wel eens medelijden met iemand. Of irriteer ik me een keer aan iemand in de tram. Soms op een dag dat ik moe ben irriteer ik me wat meer. Maar dit is anders. Nu zijn deze twee mijn hoofdemoties geworden. Irritatie en medelijden. De hele dag wisselen ze elkaar af. Dat klinkt misschien heel overzichtelijk, maar twee emoties. Maar het blijkt erg verwarrend. Dit is wat er gebeurt.

We komen terug van vakantie. Ik zie een vrouw van ongeveer 53 en een half bij de douane in de rij voor ons, met een kort fris brunette kapsel, en met een sjaaltje. Een blauwachtig opgerold sjaaltje in haar nek. Lichtblauw met kleine zeilbootjes of zoiets. Dus geen sjaal om je nek warm te houden, nee, een sjaal-tje. Opgerold. Lichtblauw. Met wit. Ik vraag me altijd al af: waarom doe je in godsnaam zo’n sjaaltje om?! Het ziet er niet uit! Alsof je een pop bent. Een bizar volwassen geworden Baby Bjorn. De zeemansversie. Ik vind een sjaaltje een raar sieraad voor gereformeerden. “Toch iets leuks, maar niet te opvallend!” Ik weet niet, het irriteert me. Het feit dat zij thuis een doek heeft staan oprollen, totdat het de goede dikte had, en vervolgens de moeite heeft genomen om het haar nek te knopen….. en dat ze nu lijkt op een gepensioneerde versie van Peppie en Kokkie…..Een Koppie of Pokkie of Keppie……. ik spuug bijna van irritatie. Ik denk: Waaaaaarom? Waarom in godsnaam een sjaaltje?! Heeft ze een lelijke nek ofzo! Schaamt ze zich voor haar nek ofzo!

Oooooh…….Misschien schaamt ze zich wel voor haar nek……. misschien is ie wel heel pezig. Zo’n oude pezige nek. Waarbij het vel slap gespannen is tussen strakstaande spieren. Als een oude ingezakte circustent. Zo’n nek die tien jaar sneller veroudert dan de rest van haar lichaam. Met een lel in het midden.

Oh dat is dan misschien best zielig. Oh dat is klote voor haar. Dat ze iets moet verhullen. Misschien verhult ze wel een litteken zelfs? Is daar een tumor weggeneden, of is ze beademd. Heeft ze een hele zware periode van ziekte achter de rug, en gaat ze voor het eerst weer op vakantie. En dan irriteer ik me aan haar sjaaltje…Wat zielig voor haar. Dat sjaaltje valt toch op, en dan vraagt iedereen zich dus af, wat heeft zij gehad? En zij wil het juist vergeten. Ooh wat zielig. En dat is dus haar man die haar al die tijd gesteund heeft. Die daar staat. Die hebben samen een hele zware periode doorgemaakt. En worden straks opgehaald van het vliegveld door hun kinderen die blij zijn dat ze toch nog een keer weg konden op vakantie maar blij zijn en opgelucht dat ze terug zijn want ja het was ook wel spannend en ze hadden afgelopen periode met het gezin zo intensief samengeleefd dat ze het ook gek vonden dat hun ouders nu even weg waren.

Wanneer we bijna door de douane mogen, loop ik over van medelijden.

De vrouw wordt terzijde genomen omdat de scanner piept. Ja dat zal die plaat zijn natuurlijk die ze bij een heftige medische ingreep gekregen heeft. Ze moet haar schoenen uitdoen, en haar vest ook. Ze wordt gefouilleerd. Ach wat zielig. En ze moet uiteindelijk ook haar sjaaltje afdoen. Haar sjaaltje gaat af, en in zijn eentje op een band langs de douane. Oh nee! Nu kan iedereen het alsnog zien, die nek, denk ik.

Ik kijk ook.

Ok, ik zie geen groot litteken. Ook niet echt een lelijke nek. Ook geen snel verouderde nek. Zelfs geen heel klein raar klein lelletje. Niks? Niks!! Een doodnormale nek!! Waarom the fuck heeft ze dan zo’n sjaaltje om!! Het ziet er toch niet uit?! Jezus wat lelijk. Gadverdamme wat een Pokkie. Ik word misselijk.

Maar irritatie en medelijden wisselen elkaar niet altijd af. Soms komt er één alleen.

Diezelfde dag staan we (ik en mijn vriend) op de tram te wachten. We eten een pruim. Want die hebben we meegenomen. Mijn vriend neemt een hap en zegt: “Oeh, die is nog niet rijp” en gooit de pruim in de vuilnisbak. Ik kijk naar mijn eigen pruim. Ik neem een hap, en inderdaad, hij is nog niet echt rijp. Arme pruim. Ik had moeten wachten. Nu heb ik al een hap genomen en dan kan ik hem ook niet meer bewaren. Maar ik vind het zielig. Voor de pruim. Die heeft helemaal zijn best gedaan, groeiend aan een boom. Hij kan er ook niks aan doen dat hij nog niet rijp is. Dat is helemaal niet de schuld van de pruim. Hij had de potentie een hele lekkere pruim te zijn. Oh nee arme pruim….Hij heeft zo zijn best gedaan.. Dus ik neem nog een hap. Nee, oei, nee een beetje misselijkmakend ook. Shit. Wat een zielige pruim….Ik probeer nog een hap. Okee, nee. Nu ben ik misselijk. Daar komt de tram. Shit, ik moet nu iets beslissen. Ineens gooi ik de pruim toch weg, loop de tram in, en probeer het beeld in mijn hoofd van de afgedankte pruim alleen in de vuilnisbak uit mijn hoofd te zetten. Ik kijk nog wel een keer achterom terwijl de tram wegrijd. Oh, wat zielig voor die pruim….Wat zielig, au.

Nou ja. Irritatie en medelijden. Zolang die er zijn voel ik me in ieder geval niet depressief.

Joe.

 

Tot snel.

 

2 gedachten over “Wat een zielige pruim.”

  1. Ik ben zojuist jouw blogs tegen gekomen, me afvragend waarom ik hier niet eerder van wist.. 19 weken zwanger en sinds gister is bekend, durf ik ook toe te geven een flinke depressie te hebben. Op naar de pop..
    ik lees jouw blogs en betrap mezelf er net op ontzettend hard aan het lachen te zijn, echt tranen over de wangen rollend lachen.. dankjewel. Dankjewel voor je humor, je openheid, het feit dat je de taboe rondom depressie op deze manier verminderd. En dankje dat je mij even laat lachen!

    Like

Geef een reactie op hoeravoorantidepressiva Reactie annuleren